Leestijd: 5 minuten

In de tijd dat ik nog met mijn allerschattigste baby in de wandelwagen door de supermarkt liep, was ik eens getuige van een driftbui van een peuter. Ach die arme vader. En wat loste hij het slecht op. Zo zou het mij vast niet vergaan. Toch? Nou wel dus! Althans gedeeltelijk. Ook wij hebben bij vlagen een terror-peuter. Maar ik vind nog wel steeds dat die vader het niet goed aanpakte. Daarom dit artikel: hoe deal ik met een driftbui bij mijn peuter?

Klassiek gevalletje driftbui

Die situatie in de supermarkt was klassiek. In een notendop: de peuter in kwestie wilde snoep, vader zei nee, het kind gooide zich krijsend en met armen en benen maaiend op de grond, vader torende er hoog bovenuit en schreeuwde net zo hard terug.

Het einde van het liedje was dat de vader na tien minuten met een krijsende peuter onder de arm maar zonder boodschappen de supermarkt verliet.

Ik dacht indertijd een paar dingen: a) dat lossen moeders toch beter op (haha, nee hoor. Sorry vaders maar die was te makkelijk) b) zo wordt mijn kind niet en c) ik zou dat anders aanpakken.

Zo wordt mijn kind niet

Lang leek het daar wel op. Iedereen had het over de terrible two’s en de daarbij behorende driftbuien. Maar dat hadden wij niet. Maar net als je denkt dat je een modelkind gebaard hebt, komt het toch. Bummer!

Inmiddels heb ik al heel wat drifbuien met Kiki meegemaakt. En ja, ik heb haar ook weleens van een deurklink los moeten peuteren waar ze aan hing te schreeuwen en spartelen. Mijn kind doet het dus ook 😉

Gelukkig weet ik inmiddels dat het ook gewoon zo ‘hoort’ en een heel normale fase in de ontwikkeling is. Kinderen kunnen zich nog niet zo goed uitdrukken én zoeken hun grenzen nou eenmaal op. Dan hoef je niet bijster intelligent te zijn om te snappen dat dat resulteert in driftbuien.

Ik zou dat anders aanpakken: 10 tips die ons helpen

Nou heb ik natuurlijk ook de wijsheid niet in pacht. Ik lees veel over opvoeding (maar vaak ook tegenstrijdige adviezen), kijk naar anderen (vaak ook niet echt een goede graadmeter) en probeer qua opvoeden ook maar gewoon wat uit en kijk wat werkt. Tot mijn verbazing merk ik wel steeds vaker dat technieken die ik vroeger al tijdens mijn coachopleiding leerde, soms erg goed toepasbaar zijn op de opvoeding van je kind.

Tip 1: blijf rustig

Tijdens mijn coachopleiding leerde ik dat het soms zinvol kan zijn om tegengesteld gedrag te vertonen en niet mee te gaan in de emotie (Roos van Leary. Anyone?). De vader uit mijn voorbeeld ging net zo hard terug staan schreeuwen tegen zijn kind. Als Kiki echt driftig is, maak ik het alleen maar erger door ook te gaan schreeuwen. Meestal ga ik gewoon even naast haar zitten en zeg ik niks. Je bent dan niet intimiderend (want op dezelfde hoogte) en door oogcontact te maken en niks te zeggen, kalmeert ze meestal vanzelf. Overigens heb ik ook haar eigen gedrag weleens nagebootst in precies zo’n supermarktsituatie (zie je wel ;-). Zij zat op de grond te slaan dus ik ging er naast zitten en begon ook op de grond te slaan (Godzijdank was er niemand in die gang). Dat vond ze blijkbaar zo vermakelijk dat ze in de lach schoot en de driftbui meteen doorbroken was.

Tip 2: veroordeel het gedrag maar niet het kind

Ook dit is een overblijfsel uit mijn coachopleiding. Daar leerde ik dat je mensen niet moet beoordelen maar hun gedrag wel. In de basis is dus iedereen oké maar kan zijn of haar gedrag niet oké zijn. Helder? Ik zal dus ook niet snel tegen Kiki zeggen dat ze stout is maar wel dat ik haar gedrag niet tolereer. Als ze in haar woede om zich heen gaat slaan en mij raakt, krijgt ze dat heus wel te horen.

Tip 3: bedenk een alternatief voor een ‘nee’

Iedereen die kinderen heeft, weet dat het woordje ‘nee’ als een rode lap op een stier werkt. Daarom probeer ik steeds vaker een alternatief ‘ja’ achter de hand te hebben. ‘Ik wil niet dat je schreeuwt maar als je iets graag wilt, kun je er gewoon om vragen.’ Of: ‘Je mag nu geen snoepje omdat we straks koekjes gaan bakken en je die vast wilt proeven als ze klaar zijn.’

Tip 4: leg uit, stel grenzen en wees consequent

Drie tips dus eigenlijk! Wij proberen al van jongs af aan uit te leggen waarom de dingen gaan zoals ze gaan en waarom ze sommige dingen wel mag en andere niet. Daarmee creëren we helderheid en een duidelijk verwachtingspatroon. Ze weet daarmee waar de grenzen liggen en ook dat we die consequent handhaven. Nu de ‘waarom-fase’ al lang en breed aangebroken is, moeten we daar nog creatiever mee omgaan. Want ‘daarom is geen reden’ snapt mevrouw dus ook heel goed 😉

Tip 5: geef niet toe

Als het driftbui nummer 10 van die dag is, kan ik me voorstellen dat het wat lastig is, maar wij geven eigenlijk nooit toe. Juist om te voorkomen dat mevrouw dan gaat denken dat ze door haar driftbuien in te zetten haar zin kan krijgen. Het laatste wat we willen is haar belonen voor haar dritfbui.

Tip 6: negeren

Deze is een beetje tricky vind ik zelf maar afhankelijk van de situatie doe ik het toch af en toe. Ik vind het tricky omdat het in de basis vreemd voelt om iemand die duidelijk met zichzelf overhoop ligt te negeren. Ook al is het gedrag voor mij als ouder ongewenst, voor het kind is het op dat moment nou eenmaal even dé manier om zich te uiten. Toch ga ik af en toe wel eens iets anders doen. Maar dan zeg ik het ook: ‘Ik vind het vervelend dat jij zo boos doet dus ik ga nu even de was in  de wasmachine stoppen. Dan ben jij vast uitgeraasd als ik terugkom.’

Tip 7: help het kind om emoties te leren uiten

Als kind heb ik zelf ervaren dat bepaalde emoties er niet mochten zijn. En dat blijft lang hangen. Daarom vind ik het ook belangrijk dat Kiki leert dat ze wel degelijk boos mag zijn maar dat ze een betere vorm moet vinden om dat te uiten dan door aan een deurklink te gaan hangen en krijsen. Ik heb haar bijvoorbeeld weleens een kussen gegeven met de opmerking ‘Hier, laat maar eens zien hoe boos je bent.’ Of ik stamp zachtjes met mijn voet op de grond en vraag dan ‘Ben je zo boos?’ en vervolgens stamp ik harder en zeg ik ‘Of ben je zo boos?’ Zo leren ze niet alleen hun emotie benoemen maar ook aan de volumeknoppen van de emotie draaien.

Tip 8: beloon goed gedrag

Alleen maar zeggen wat je kind niet goed doet, wordt een lange strijd en is voor niemand heel prettig. Geef ook eens een compliment als je kind een situatie wel goed aangepakt heeft. Dan ziet het dat je altijd een keuze hebt in hoe je ergens op reageert. ‘Dat is aardig van jou dat je dat andere kindje met jouw fiets liet spelen.’

Tip 9: wees creatief en gebruik humor

Wij hebben hier in huis soms wel discussie over. JW is weliswaar heel duidelijk maar soms nogal zwart-wit. Als hij drie keer gezegd heeft dat Kiki iets niet mag, verwacht hij dat ze daar naar luistert. Ik denk als de eerste waarschuwing geen resultaat oplevert, ‘laat ik het eens op een andere manier proberen’. Maar dat is lastig en vraagt wel om een creatieve manier van communiceren en laveren. Soms doorbreek je in zo’n geval met een grapje de situatie en op andere momenten werkt een andere vraagstelling ineens. Of zoiets simpels als het verzoek verpakken in een gebiedende wijs bijvoorbeeld.

Tip 10: het ligt niet aan jou

Soms is het heel lastig om je te realiseren dat de driftbui van je kind niet persoonlijk bedoeld is. Zeker als je per ongeluk zelf een beuk of een schop krijgt. De driftbuien zijn een normaal resultaat van de ontwikkeling van je kind, niet van jouw opvoeding.

Maar natuurlijk heb je er wel invloed op. Als je steeds maar toegeeft om van het gezeur af te zijn, gaat je kind driftbuien vaker inzetten als middel om zijn of haar zin te krijgen en wordt het wel degelijk het resultaat van jouw opvoeding.

Lastig he? Dealen met die driftbuien. En nogmaals: ik heb echt de wijsheid niet in pacht. Misschien zijn sommige tips wel niet eens pedagogisch verantwoord maar bij ons werken ze. Dus als jij nog meer goede tips hebt, deel ze dan gerust in de reacties.

Volg mij ook op social media!

Reageren staat uit.