Leestijd: 5 minuten

Oorspronkelijk wilde ik voor dit artikel een titel als ‘We krijgen gezinsuitbreiding!’ doen. Maar a) heb ik een hekel aan dat soort clickbait en b) vrees ik dat ik er sommige mensen een rolberoerte mee zou bezorgen.

Hoe dan ook: we krijgen een hond. En daar vertel ik je vandaag meer over.

Ik heb bijna 20 jaar katten gehad.

Eerst alleen en later met JW samen. Toen ik al een jaar of 10 katten had en steeds maar verkouden bleef, bleek uit een test dat ik allergisch ben voor huisdieren en huisstofmijt. Maar ja, katten die je al 10 jaar hebt doe je niet weg toch?

Toen de laatste kat overleed kwam er snel daarna een nieuw huisgenootje op ons pad. Ze heet Kiki 😉 Daar hadden we onze handen de eerste jaren meer dan vol aan. En nog eigenlijk wel.

Toch miste ik wel een huisdier

Maar verstandelijk wist ik ook wel dat dat met mijn allergie niet echt slim zou zijn. JW was nog wat stelliger. Die heeft jaren geroepen: Er komt hier geen hond of kat! Nou zeiden we dat over een kind ook jarenlang. Maar toch.

Maar iedereen die een klein kind heeft weet dat dat kind op enig moment gaat vragen om ‘een huisdier’. We hebben ons er een tijdje makkelijk van af kunnen maken met twee goudvissen maar gaap, wat zijn die beesten saai.

Dus vertelden wij Kiki steeds weer dat we geen hond of kat zouden nemen. ‘Ah, een hamster dan? Of een konijn?’ Maar daar vind ik eerlijk gezegd helemaal niks aan. Toegeven aan de grillen van een kleuter die om een huisdier zeurt, is ook niet echt iets voor ons. Maar eerlijk is eerlijk, we zouden zelf ook best een huisdier willen. Gezellig een maatje waar we mee kunnen spelen en wandelen. En waardoor Kiki als enig kind leert om nog socialer en verzorgender te zijn.

Maar wat dan? En hoe? Ik was toch immers allergisch?

En dus hebben JW en ik eerst lang gesproken. We waren er al wel snel uit dat als er een huisdier zou komen dat het dan een hond zou zijn en geen kat. Verder hebben we ons verdiept in een aantal rassen. Eerst keken we naar alle hypoallergene rassen maar daarvan vonden we eigenlijk alleen de Australian Labradoodle leuk.

Toen we onze selectie verder uitbreidden naar andere rassen bleven uiteindelijk de Australian Labradoodle en de King Charles Cavalier als opties over. Beide hebben natuurlijk wel hun karakteristieke eigenschappen maar het zijn allebei honden die prima met kinderen samen kunnen, goed trainbaar zijn en echte gezinshonden zijn.

Al snel merkten we in onze zoektocht dat de Labradoodles zo populair zijn dat er lange wachtlijsten zijn. Nou snappen we heus wel dat een hond kopen niet hetzelfde is als een artikel bij bol.com bestellen maar een jaar of nog langer wachten, vonden we te gek. ‘Goh Kiki, luister: we nemen toch een hond maar je moet er wel een jaar op wachten’. Dat zag ik niet gebeuren.

Zo kwam het dat we ons op de King Charles Cavalier gingen richten. We benaderden een fokker en gingen in de vakantie met ons drieën kennismaken. Daar zat natuurlijk een gevaar in want als ik allergisch bleek, zouden we Kiki blij gemaakt hebben met een dode mus. We vertelden haar dan ook dat we bij een fokker gingen kijken om te zien of mama allergisch was.

Gelukkig had ik nergens last van. Ja, ik weet dat een allergie zich ook op kan bouwen maar na anderhalf uur in een kleine ruimte met 15 honden had ik nergens last van. Overigens heb ik bij andere mensen met honden ook nooit last hoor. Het zal hem dus toch wel meer in katten dan in honden zitten.

Een cavalier dus. Of toch niet?

Anyway, de waren gecharmeerd van de Cavaliertjes en de fokker en lieten ons op de wachtlijst plaatsen voor een volgend nestje. Als alles dan volgens plan zou verlopen, zouden we in november misschien een pup krijgen. Het wachten begon.

Een paar weken later zag ik op Facebook een bericht van een fokker van Australian Labradoodles. Door omstandigheden was er een pup beschikbaar gekomen. Die pup was inmiddels al 9 weken oud en dus al geschikt om meteen weg te mogen. Bij interesse kon je mailen. Wij hebben meteen gemaild maar al aan het aantal reacties op Facebook kon je zien dat we niet bepaald de enigen waren die interesse hadden.

Toen we een paar uur later dan ook een aanvulling op het bericht zagen waarin stond dat reageren geen zin meer had vanwege de vele reacties vonden we dat jammer. Het was het proberen waard.

Groot was onze verbazing toen we 5 minuten later een mailtje van de fokker kregen met de melding dat wij blijkbaar de eerste waren die gereageerd hadden. Of we wilden komen kennismaken? Morgen?

Haha, zie je wel dat het soms nut heeft om de hele dag op social media te zitten 😉

De kennismaking

Poehee, natuurlijk wilden we dat wel. Dus gooiden we onze hele planning voor de volgende dag om en gingen kennismaken. Ook hier klopt het cliché: als je een pup ziet ben je verkocht. Wat een dotje! Het bleek dat de mensen die de pup oorspronkelijk zouden kopen de week ervoor besloten hadden te gaan scheiden. Geen gezin, geen pup dus. En door een stom toeval konden wij dus een pup bemachtigen zonder ellenlange wachtlijsten.

De fokker maakte verder een goede indruk al hadden we over deze fokker ook al goede verhalen gehoord van een relatie van JW die indertijd een pup van deze fokker heeft gekocht.

We hebben een tijd met de pup zitten spelen en al onze vragen kunnen stellen maar eigenlijk was de beslissing dus best snel genomen. Deze pup wilden wij wel. Kiki was in eerste instantie best bang voor al het puppygeweld maar toen we weggingen wilde ze hem al niet meer loslaten.

Maar goed, nu zaten we dus ineens in een situatie waarin we niet een paar maanden aan het idee van een pup konden wennen maar ineens wisten: volgende week loopt hier een hond in huis.

Oh ironie, liep ik net tegen iedereen te verkondigen dat het wel lekker was dat Kiki weer naar school zou gaan en er weer wat ritme, rust en regelmaat in huis zou komen. Think again Kris! Rust? Met een pup die je ieder half uur naar beneden moet tillen naar de groenstrook? Haha, ook dat zal wel goedkomen. Ik vergelijk het maar met de kraamtijd indertijd van Kiki. Daarin moet je ook aan elkaar wennen en je draai vinden. Dat zal heus met een pup ook wel lukken.

Zaterdag komt hij dus.

Ja, het is een hij. Een reu dus. Hij is dan precies 10 weken oud. De afgelopen dagen hebben we de belangrijkste benodigdheden vast even ingekocht zoals een bench en wat speelgoedjes. En verder doen we nog versneld wat research over de opvoeding en socialisatie van een pup.

Last but not least: hij heet Linux. Dat krijg je als je de IT’er in huis de naam laat kiezen. Linux is namelijk een of andere besturingssysteem. Tja, wie ons een beetje kent, weet ook wel dat Fikkie of Woef niet bij ons zou passen.

Vind je het leuk om binnenkort meer te lezen over onze belevenissen met Linux? Laat het dan gerust weten. En vertel me ook gerust als je zelf ooit een pup gehad hebt, wat dé tip is die je zelf gehad zou willen hebben.

Volg mij ook op social media!

Reageren staat uit.